De schelp van de gewone zeeoor is gemiddeld 8 tot 9 centimeter lang en zo'n 6 tot 7 centimeter breed.
De buitenzijde is ruw en heeft een donkergrijze tot donkerbruine kleur. De binnenzijde is glad en heeft een parelmoerglans. De parelmoerlaag van deze soort is betrekkelijk dik. Door enkele gaatjes in de schelp kan het dier zijn tentakels naar buiten steken. De slak is een herbivoor die zich voedt met wieren.
Zeeoren komen overal ter wereld voor. Dicht bij ons in Bretagne. In de Middellandse zee zitten er wel, in de tropen ook, maar het zijn toch vooral dieren van de koude wateren. In Californië noemt men ze abalone, het woord komt uit een plaatselijke indianentaal. Abalone diving is er een populaire zomersport.
|