De mul is een vis van gemiddeld 25 cm, maar kan een lengte van meer dan 40 cm en een gewicht van maximaal 1 kg bereiken.
De vis is roze rood op de kop en het lijf. Dode vissen verkleuren en worden oranje (zie afbeelding). De ogen staan opvallend hoog in de kop, het voorhoofd loopt steil af. Er zijn twee baarddraden. De vis heeft twee rugvinnen met 7-8 stekels op de eerste rugvin en 1 stekel en 7-8 vinstralen in de tweede rugvin, de aarsvin heeft 2 stekels en 6-7 vinstralen. Kenmerkend is een bruinrode lengtestreep die loopt van het oog naar staart en daaronder drie gele lengtestrepen.
De mul komt voor op zeebodems die minder dan 100 m onder het wateroppervlak liggen, zowel op stenige bodem als zand en modder, meestal tussen de 5 en 60 m diep.
Het voedsel bestaat voornamelijk uit bodemorganismen zoals garnalen, amphipoden, borstelwormen, weekdieren en op de bodem levende kleine visjes, die met behulp van de gevoelige baarddraden kunnen worden opgespoord. |