De Chineese wolhandkrab kan je het best vergelijken met onze eigen inheemse strandkrab. Tegenwoordig komt de wolhandkrab ook voor langs onze kusten waar ze trouwens onze inheemse strandkrab behoorlijk onderdrukt.
Met een pantser van ruim zeven centimeter en vrij lange poten is de wolhandkrab een opvallende verschijning. Kenmerkend zijn de met een soort vacht beklede scharen waar de naam aan te danken is. Overdag verblijven de dieren in holen die ze in oevers uitgraven en 's nachts trekken ze eropuit om voedsel te zoeken. Met hun graafwerk kunnen zij schade toebrengen aan oeververdedigingen.
De soort brengt een groot deel van haar leven in zoet water door. Voor de voortplanting is ze echter afhankelijk van zout water. In september en oktober trekken de dieren naar de kust. Om daar te komen zullen ze zich, net als paling, indien nodig over land bewegen. Bij de trek kan tot 12 km per dag afgelegd worden. De paring vindt plaats in de herfst in de getijdenzone waarna de vrouwtjes verder de zee in trekken. In het voorjaar keren ze terug en leggen er hun eitjes.
Chinese wolhandkrabben zijn omnivoor en bepaald niet kieskeurig, ze eten alles wat ze tegenkomen. Ze kunnen zo inheemse soorten, zoals de Europese rivierkreeft, verdringen. De soort kan ook veel schade toebrengen aan visfuiken en -netten. Soms worden ze echter gezien als welkome bijvangst. Europese vissers kunnen de wolhandkrabben slijten aan Chinese restaurants of exporteren naar China. |