De grijze noordzeegarnaal komt veel voor in kustwateren met een zanderige tot slibbige ondergrond. De garnaal foerageert 's nachts over de bodem en graaft zich overdag in zodat alleen de ogen en voelsprieten uitsteken.
De lengte is ongeveer 50 tot 70, maximaal 90 millimeter en de kleur is grijs tot bruin met een onregelmatige vlekjestekening. De garnaal kan van kleur veranderen om zich aan te passen aan de ondergrond.
Het is een alleseter die zowel plantaardig materiaal en aas, maar ook prooidieren als borstelwormen eet.
|