Een onbekende smaakmaker, die (zeldzaam) nog voorkomt in het wild. Het jonge blad is een pittige toevoeging in salades en bijzonder sierlijk door de fijne structuur. Het oudere blad kan onder een bleekpot mals genoeg worden en is door kort roerbakken voldoende zacht voor consumptie. De bloei is geel aan 75-100 cm lange stengels. Het zaad kan worden geperst tot mosterd, maar kan ook zowel rauw als gekookt gegeten worden. Medicinaal wordt het kruid aangewend voor verdoving, wondheling, verkoudheid, en vele andere toepassingen, zie internet en raadpleeg vooral eerst deskundigen. Meestal een- of tweejarig toegepast. |