Kombu is de koning onder de zeewieren. Het een soort kelp die wild in de Atlantische kustwateren groeit en wordt ook wel eens suikerwier genoemd.
Kombu smaakt verrassend zoet en ietwat ziltig. Als het wier aanspoelt en opdroogt, kan je zien dat er zich een wit laagje vormt. Dat is mannitol, een natuurlijke zoetstof die 0,7 keer de zoetbracht van suiker heeft. Vandaar de bijnaam suikerwier.
Dit wier groeit wild en wordt geoogst met de hand voor de Spaanse en Ierse kusten.
|
Kombu bevat geen vet of cholesterol, maar is rijk aan iodine, magnesium, potassium en calcium.
Spoel de kombu eerst goed af onder stromend water en dep het droog met een theedoek voor gebruik.
Het is ontzettend veelzijdig. Je kunt het stomen roosteren, roken, koken, roerbakken of wokken. Kombu komt goed tot zijn recht in soepen (dashi) en sauzen of als smaakmaker bij groenten- en visgerechten.
Kombu kan je combineren met paddenstoelen, miso, vis, gebakken, uien, tomaten, geeft een unieke opstapeling van verfijnde, diepe umami smaken.
|