Hyssop, inheems in het Midden-Oosten en rond de landen van de Middellandse Zee, verspreidde zich wereldwijd ten tijde van de Romeinse kolonisatie.
De naam Hyssop komt van het Hebreeuws “ezob” wat letterlijk “ heilig kruid” betekent. Dat de Fransen deze weinig eisende plant “Lavendel van het Noorden” noemen komt door de gelijkenis met lavendel. Hyssop behoort ook tot de lipbloemigen (Labiateae), de bloemen komen ook mooi tot hun recht in een bloemenborder.
Hyssop is een winterharde vaste plant die tot 60 cm hoog kan worden. De blauw lila-achtige bloemen (soms ook wit en roze) worden druk bezocht door bijen en leveren overheerlijke honing.
Hoewel Hyssop in hoofdzaak een geneeskrachtige plant is wordt ze ook (in mindere mate) gebruikt in de keuken. De aparte, licht bittere, muntachtige smaak wordt niet door iedereen gewaardeerd. De jonge stengeltoppen genomen vóór of tijdens de bloei geven het meeste aroma. Deze worden gebruikt in soepen, hutsepot, tomaten en marinades die deze een aparte smaak geven. Ook bij lamsvlees, varkensvlees, gevogelte en bij vette vis kan men Hyssop gebruiken. De bloemen worden verwerkt in salades en in potpourri.
Hyssop mag meegekookt worden, men kan het ook invriezen of drogen (minder aromatisch). |