DOVENETEL |
|
ALGEMEEN |
|
Dovenetel (Lamium) is een geslacht uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Het geslacht bevat zowel eenjarige als vaste planten. Er worden ook cultivars gekweekt, waarvan de bladkartels soms bijna weggeselecteerd zijn.
De naam dovenetel komt van de oude betekenis doof = niet werkend, gedoofd. De bladeren en stengels lijken sterk op die van de brandnetel, maar hebben geen netels met mierenzuur. Dovenetels groeien in dezelfde stikstofrijke, niet te droge habitat als brandnetels, bijvoorbeeld in bermen en bosranden. De gelijkenis tussen de twee is daarom een geval van mimicry van Bates. De meeste dieren die kennisgemaakt hebben met de brandnetel, zullen de dovenetel met rust laten.
Toch is de dovenetel vrij gemakkelijk van de brandnetel te onderscheiden:
- De bladkartels van de dovenetel zijn duidelijk 'slordiger'.
- De bladnerven van de dovenetels zijn meer geprononceerd, ook van de bovenkant gezien.
- In dovenetelblad of stengels zitten altijd wel wat roodbruine elementen: vlekjes of nerven bijvoorbeeld. Bij brandnetels komt dit nooit voor.
- De hoofdstengels van dovenetels zijn vierkant, met duidelijke ribben, terwijl brandnetelstengels maar licht geribd zijn, bijna rond.
- Dovenetels hebben karakteristieke, kleurige lipbloemen. Omdat brandnetels geen lipbloemigen zijn, hebben die een totaal andere bloeiwijze, onopvallend, geelgroen tot bruingroen.
In dit zakje vind je een mengsel van witte dovenetel (lamium album), hoenderbeet (lamium amplexicaule) en gevlekte dovenetel (lamium maculatum). |
|
GEBRUIK |
|
De rijpe bloemen van de witte dovenetel laten makkelijk los van de plant, waarna de nectar er makkelijk uit te zuigen is. De bloemen van alle soorten zijn eetbaar.
De jonge blaadjes van alle soorten zijn geschikt voor salade, in de soep, of kort gekookt, zoals spinazie.
Van het gedroogde blad kun je thee trekken.
Thee van de witte dovenetel wordt gebruikt tegen bloedarmoede, darmaandoeningen, ontstekingen en menstruatiestoornissen.
Thee van de gele dovenetel in het badwater wordt gebruikt tegen alle urine- en blaasaandoeningen bij mannen. |
|
ZAAIMETHODE |
|
Zaaien kan het jaarrond in zaaibakje, eerst 2-4 weken warmte geven (18-22°C), vervolgens een koudeperiode geven in bv de koelkast (+4°C) voor 4-6 weken, vervolgens weer rustig opwarmen tot kamertemperatuur, waarna kieming zal volgen. Het zaad kiemt onregelmatig gedurende een langere kiemperiode. Het zaaisel dus niet te snel wegdoen. In de vollegrond zaaien kan ook, dan gewoon de winter erover laten komen, kieming vindt in het voorjaar plaats. |
|