Hoe ging men langer geleden, in de late Oudheid en de Middeleeuwen met groen om? De bevolkingsomvang was vele malen kleiner en men had nog nooit van duurzaamheid gehoord, maar men kende de natuur om zich heen door en door.
Dit boek gaat over de kennis van planten en waar die kennis vandaan komt.
Hoe gebruikte men sinds de Oudheid de aarde, de planten en wat wist men van hun voedingswaarde of hun genezende werking? Van welke planten kon men organische kleurstoffen maken, zoals indigo, wede (beide blauw) en kraplak (rood)? Kan men dat door middel van technisch onderzoek vandaag vaststellen? Welke planten kon men in een negende-eeuwse kloostertuin vinden en wat is de symbolische betekenis van planten in de sacrale en wereldse literatuur?
Op al deze zaken gaat De groene Middeleeuwen in, met een hoofdrol voor het schrift en de prachtige illustraties uit talrijke middeleeuwse handschriften, die zich als goed bewaarde geheimen in Nederlandse bibliotheken en musea bevinden. Fantasie en werkelijkheid zijn er soms wonderlijk verweven. Zo blijkt bijvoorbeeld de mandragora in eerste-eeuwse teksten om zijn bijzondere eigenschappen bekend te zijn. |