DASLOOK
De daslook is een plant uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae).
De ovale bladeren zijn 3–5 cm breed, donkergroen en parallelnervig.
De bloemen hebben zes witte bloemdekbladen en zijn in losse bolvormige schermen gegroepeerd. De plant bloeit van april tot juni, soms tot juli. Na juli verdwijnt het bovengrondse deel van de plant volledig en blijft enkel de ondergrondse bloembol over. De plant wordt 30–40 cm hoog. De plant groeit vaak in groepen. De bloem bevat zes meeldraden en een driedelige stamper. Deze zijn omgeven door zes breed ovale bloemdekbladen. De zaden zijn zwartbruin.
De plant komt voor in heel Europa (met uitzondering van het Middellandse Zeegebied), Klein-Azië, de Kaukasus, en in Siberië tot Kamtsjatka. Hij groeit bij voorkeur in schaduwrijke loofbossen.
Daslook is een kensoort voor de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond.
De sterksmakende bladen kunnen rauw fijngehakt gebruikt worden in salades en in soepen.
Vooral de bladeren ruiken bij het fijnwrijven naar knoflook, uien, bieslook of prei.
In Duitsland geniet daslook sinds enkele jaren een grote populariteit en wordt verwerkt bijvoorbeeld tot pesto en marinades en in onder meer brood ('Bärlauchbrot') en kaas. In dorpen in en om het Mecsekgebergte in Hongarije, zoals in Orfű, worden eind maart of begin april daslook-festivals (medvehagyma-fesztivál) georganiseerd, waarbij daslook in vele varianten verwerkt in gerechten wordt aangeboden.
Ondanks de sterke uiengeur bij beschadiging van de bladeren worden de bloemen wel op vaas gehouden.
De honing van daslook wordt gewonnen als deze plant in zeer grote hoeveelheden bloeit. In Hongarije in het gebied van het Mecsekgebergte wordt de honing als bijzonderheid verkocht.
In tuinen wordt de plant soms gebruikt als afweermiddel tegen katten, omdat deze dieren niet veel op zouden hebben met de sterke geur.