Citroenkruid is een bossig struikje, dat tot de composietenfamilie behoort.
De plant komt van nature voor in Zuid-Europa en is in grote delen van de meer noordelijk gelegen gebieden van Europa geïntroduceerd.
De struik wordt 100-130 cm hoog. De grijsgroene, 5 cm lange bladeren zijn smal en sterk veerdelig. De kleine bloemen zijn geel. De plant kan vermeerderd worden door stekken van zowel de stengels als de wortels.
Citroenkruid wordt tegenwoordig niet meer algemeen in de keuken gebruikt. In de Middeleeuwen werden vette gerechten wel gekruid met citroenkruid, zoals tegenwoordig wel met bijvoet (Artemisia vulgaris L.) gebeurt. De bladeren van gewoon citroenkruid smaken bitter. De scheuten van de kweekvorm Artemisia abrotanum 'Cola' ruiken en smaken echter naar cola, waarom deze plant ook wel "Coca Colastruik" genoemd wordt.
Verder bevat citroenkruid bitter- en looistoffen en zou maagversterkend zijn en de spijsvertering bevorderen. Ook zou het kruid wormafdrijvend zijn, de menstruatie bevorderen en een antiseptische werking hebben. Op jenever gezet zou citroenkruid helpen tegen hoofdpijn. Dit zijn echter alle onbewezen claims.
De Romeinen bereidden het parfum Abrotenum uit deze plant. Naast parfum werd het ook gebruikt voor het reinigen en ontgeuren van wonden, voor de behandeling van krampen en astma en als verzachtende balsem.
Bereidingen van citroenkruid zijn in de volksgeneeskunde gebruikt voor het behandelen van diverse aandoeningen, waaronder luchtwegaandoeningen. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt de werkzaamheid bij hooikoorts. Tegenwoordig wordt de plant voornamelijk nog gebruikt voor culinaire of cosmetische doeleinden.
Thee van citroenkruid zou het immuunsysteem versterken, een onbewezen claim. |