De balsemzilverspar is een boom uit de dennenfamilie (Pinaceae).
De boom kenmerkt zich door een smalle stam met een gepunte kegelvormige kroon. Hij wordt 15 à 25 meter hoog. In deze streken wordt dus voornamelijk de Abies Balsamea Nana verkocht, een dwergvorm van deze Canadese spar, die maximum 90 cm hoog wordt.
De schors van deze zilverspar is heldergrijs en vertoont harsblazen. De jonge bomen hebben een gladde schors, bij oudere bomen is deze echter gegroefd. De takken zijn askleurig en donzig. De naalden zijn 15 tot 25 mm lang en donkergroen. Ze bovenste naalden staan loodrecht ingeplant, de onderste borstelvormig gerond. De knoppen zijn roodachtig en erg kleverig door de hars en de mannelijke katjes zijn geel of rood. De kegels zijn 4 tot 7 cm lang en hebben een purperpaars tot groenpaarse kleur, later worden ze bruin. De zaden ten slotte hebben een lange vleugel met een fijne structuur.
De balsemzilverspar groeit op vochtige, meestal veenachtige, arme bodems zonder stilstaand water en komt voor tot op een hoogte van 1500 meter hoogte. Omwille van de vochtige omgeving (wat het verrottingsproces bevordert) worden de bomen uit deze soort zelden ouder dan 150 jaar. Omstreeks 1697 werd de soort voor de eerste maal geïmporteerd in Europa en meer bepaald in Groot-Brittannië. |